China als voorbeeld voor Europa?

China als voorbeeld voor Europa?

China stond bekend als dé fabriek van de wereld. Door de lage lonen maakten Chinese handen veel producten voor westerse bedrijven. Die westerse wereld voerde ongeschoolde en eenvoudige arbeid steeds minder uit. Producten werden goedkoper in aanschaf, terwijl de verdiensten voor de producenten gelijk bleven. Vaak leidde het verschuiven van de productie naar China zelfs tot meer winst.

Hoe anders is de stand van China op dit moment. Iedere week opent er een nieuwe universiteit, ieder jaar worden er 10 keer zoveel patenten aangevraagd als in Europa en ieder jaar studeren er 10 keer meer bètastudenten af dan in de USA. Tijdens de studiereis die ik begin juni maakte met een groep Achterhoekse ondernemers, werd mij weer duidelijk hoe snel China groeit. Niet alleen in aantal inwoners, maar vooral in economische ontwikkeling. Het land is bezig met een strategische inhaalrace, waarbij de overheid niet alleen een sturende, maar ook stimulerende rol inneemt. 

Het omarmen van nieuwe technologie

Naast de aanwezigheid van grote hoeveelheden geld en een overheid die zeer graag groeit, is ook de acceptatiegraad van nieuwe technologieën een belangrijke factor in de groei van China. Tijdens de studiereis zag ik dat het e-commerce landschap van China totaal anders functioneert dan het Nederlandse. Het aantal nieuwe start-ups die komen en gaan, is enorm. Als een e-commerce bedrijf succes heeft, staan honderden kopieën klaar voor lancering. 

De rol van de Chinese overheid hierin is bijzonder. Neem als voorbeeld Tencent, maker van de bekende app WeChat. WeChat is zeg maar WhatsApp, Facebook, Bol.com en Tikkie in één applicatie. Chinezen zijn de hele dag met WeChat in de weer en regelen hun dagelijks leven via deze app. De app bestaat uit kleinere mini-apps, waardoor het mogelijk wordt om te betalen, een fiets te huren, etcetera. Tencent verzamelt dankzij de enorme mogelijkheden van WeChat gigantische hoeveelheden data van (Chinese) burgers. Dat vindt de overheid (uiteraard) bijzonder interessant.

In Europa kent de overheid nog steeds een iets afstandelijke houding naar het gebruik van privacygevoelige data. De GDPR -en in Nederland de AVG- maakt het voor de overheid niet of nauwelijks mogelijk om gebruik te maken van data die commerciële partijen verzamelen van ‘haar burgers’. In China zit de overheid anders in dit spel. Zij vindt het belangrijk dat technologie helpt bij de groei van economische welvaart. De overheid heeft een belang in Tencent en daarmee toegang tot alle gegevens van de gebruikers van WeChat. Een ethische discussie is hierover zeker te voeren, maar feit is dat China veel meer weet van haar burgers, dan de Nederlandse overheid ooit kan dromen. De Chinezen accepteren dit omdat zij weten dat ze er voordelen mee behalen, zoals bijvoorbeeld de eenvoud van het werken met WeChat.

Platformen bepalen het B2B-landschap

Volgens Jean-Paul Schmitz van AsiaAssist, een bedrijf dat Nederlandse bedrijven helpt om de Chinese markt op te gaan met hun producten, is het e-commerce landschap van China niet te vergelijken met dat van Nederland. De voor ons bekende merken, zoals Google, zijn niet of nauwelijks te bereiken in China en dus is er voor iedere dienst een alternatief. De wijze van ‘zoeken en zaken doen’ op internet gaat niet via sites en shops, maar via platformen als Alibaba en WeChat. Als bedrijf moet je aanwezig zijn met een ‘micro-shop’ op deze platformen om zo je doelgroepen aan te spreken. 

Ook de betaling is anders georganiseerd. Mobile Payments, het betalen via je mobiel zonder dat hier een bankpas of NFC Chip aan te pas komt, is in China door 50 procent van de bevolking geadopteerd (!). De verwachting is dat dit aantal groeit, want de eenvoud en het gemak van het betalen met je mobiel door een QR-code te scannen is groot. Betalingen gaan hierbij volledig langs normale banken heen en handelt het platform zelf af. Lastig voor banken die betalingsverkeer als een belangrijke inkomstenbron zien, maar een niet te stoppen ontwikkeling die de rest van de wereld gaat raken.

Combinatie online en offline

China is op dit moment de op twee-na grootste internetgedreven economie. Alles gaat via (mobiel) internetverkeer en de smartphone is, nog meer dan in Nederland, onderdeel van het dagelijks leven van Chinezen. Online bestel en betaal  je alles en voor amper 1 euro wordt het binnen 1 of enkele dagen bij je thuisbezorgd. Toch zie je ook nog steeds veel winkels in het straatbeeld en nieuwe bijgebouwde shoppingmalls ontvangen veel bezoekers. De Chinese consument heeft duidelijk de combinatie tussen online en offline weten te vinden, waarbij bedrijven handig inspelen op technologie die dit mogelijk maakt. 

Een webshop combineren met een kledingwinkel is niet nieuw, maar een interactieve spiegel die het mogelijk maakt om een eventuele broek in een andere maat direct in te zien, te kijken hoe die staat en vervolgens te bestellen,  is dat wel. Of wat dacht je van het bekijken en bestellen van lipstick, terwijl je naar het toilet gaat in een shoppingmall? Waar we in Nederland veel over praten, gebeurt dagelijks in China. Daarbij maakt de platform economie met WeChat en Alibaba het eenvoudig(er) mogelijk voor kleinere bedrijven en retailers, om ook hun producten aan te bieden.

Wat kunnen wij ermee?

Wil je zaken doen in China, dan is het begrijpen van het e-commerce landschap essentieel. Maar er valt meer te leren uit de ontwikkelingen in China. Ik denk dat ook in Europa de groei van platformen voor e-commerce toeneemt. In Duitsland merk je met Amazon al dat 40 procent van de online aankopen via dit platform lopen. In Nederland is Bol.com een belangrijke speler op dit gebied, maar de komende jaren zullen we zien dat aanwezigheid en aansluiting op platformen steeds belangrijker is. 

Mobile Payments staan hier nog in de kinderschoenen, maar gaat een enorme vlucht nemen, mits de eenvoud in het gebruik gelijk is aan dat van WeChat Pay en AliPay. Wat te denken van de combinatie offline en online? In China lukte het om deze te vinden, in Europa zoeken we nog naar het optimale model. 

Misschien zijn het nu eens niet de Chinezen die een kopie maken, maar kunnen we zelf leren van wat daar gebeurt. Wie durft?